Op basis van niet onderbouwde
aannames jaagt het college de auto de stad uit. We moeten maar gaan fietsen.
Dat dit lang niet altijd optie is en bovendien de binnenstad de nek omdraait
doet niet ter zake.
‘Winkeliers in de binnenstad merken
al enige tijd dat ze geen lokale, maar een regionale functie hebben’, zegt
VVD-gemeenteraadslid Rogier Zuijdam. ‘Die verschuiving gaat steeds sneller. Het
betekent dat klanten in de gelegenheid moeten zijn om met hun auto inkopen te
doen. Wat doet het college? Dat zegt: ga maar fietsen. Dan weet je één ding
zeker: dat er minder mensen in de winkelstraten komen. Terwijl winkeliers het
toch al moeilijk hebben, nu ze steeds hardere tegenwind ondervinden door online
verkopers. Tegelijk wordt ach en wee geroepen over de leefbaarheid van onze
binnensteden. Hier is duidelijk niet over nagedacht.’
In een discussienota die net naar de
raad is gestuurd baseert het college zich op allerlei aannames, die niet hard
gemaakt kunnen worden of simpelweg niet kloppen, zegt Zuijdam: ‘Zeventig
procent van de parkeerplekken zou op piekmomenten niet worden gebruikt. Maar
daarbij worden allerlei locaties ver buiten het centrum meegerekend. Dan kun je
inderdaad beter de fiets pakken. Daarnaast zijn alle
parkeerplekken op straat meegeteld, wat vroeger alleen vergunninghoudersplekken
waren en nu voor slechts € 25 een prima parkeerplek is voor een uurtje. Dit
heeft alles te maken met het boetebeleid en niets met parkeerruimte voor
bezoekers. Fietsgebruik en deelauto’s zouden volgens de nota “in opmars” zijn. Dat
klopt alleen als je naar procentuele groei kijkt, in absolute aantallen stelt
het helemaal niets voor en kopen veel meer mensen gewoon een nieuwe SUV.’
Het idee dat de
binnenstad best wel met minder parkeerplekken toe zou kunnen is wat Zuijdam
betreft een illusie: ‘Wie zich straks in Deventer komt wonen of een winkel
begint kan wat het college betreft niet meer rekenen op een parkeerplaats. Dat
hoeft geen probleem te zijn, als iedereen op de fiets komt. Maar dat is
luchtfietserij. Wensdenken. Het betekent in de praktijk dat er een grote
schaarste ontstaat, met alle gevolgen van dien. Dat we voorzieningen voor
fietsers maken: prima. Dat zou alleen niet ten koste moeten gaan van de
automobilisten en daarmee van de hele binnenstad.’