In april 2013 stelde de VVD al dat het Historisch Museum niet functioneert, en dat het tijd wordt voor verandering. Niet langer de stenen van de gebouwen, maar het tonen van de collectie moet centraal staan. Hoe liefst laten we die zien op verschillende historische locaties, waar een verbinding kan worden gemaakt met de huidige tijd.
De gemeenteraad heeft in oktober 2013 opdracht gegeven om een nieuwe manier van omgaan met ons erfgoed uit te werken. Helaas besloot een meerderheid dat het speelgoedmuseum daar buiten moest blijven, en dat niet zou worden gekeken naar de financiele haalbaarheid van verzelfstandiging.
Het speelgoedmuseum moet voor exploitatie, onderhoud en overheadkosten jaarlijk € 639.000 betalen. Hier staan € 67.000 aan opbrengsten tegenover. Ieder jaar leggen we er dus € 572.000 op toe.
Ergens tussen het opstellen van het nieuwe bestuursakkoord en de installatie van het nieuwe college is besloten om een nieuwe ‘kernketenpartner’ mee te laten denken: de Stichting eigentijds speelgoedmuseum, toen nog in oprichting.
Het doel van de stichting is om het speelgoedmuseum te vernieuwen en vooral open te houden. Het college heeft het, ingegeven door tijdsdruk en gebrek aan eigen plannen, vooralsnog een jaar respijt gegeven. Dit betekent dat er nu € 350.000 eenmalig subsidie verstrekt moet worden.
Op het gebied van cultuur draait Deventer de broodnodige vernieuwingen en bezuinigingen terug. We lijken af te stevenen op een open eindeoplossing, met ongewisse financiele gevolgen. Het doemscenario is minimaal drie jaar uitstel voor het speelgoedmuseum, wachten tot de huidige bieb is verhuisd, een verbouwing van minimaal tien miljoen, en dan pas gaan nadenken over hoe we de gigantische ruimte gaan vullen.
Als we niet oppassen, geven we als gemeenteraad alles uit handen. Komt er van vernieuwing weinig terecht, mogen we wel voor extra geld tekenen, maar komt er geen betere ontsluiting van de collectie. Het is de belastingbetaler die het gelag betaalt.