De gemeenteraad neemt binnenkort een beslissing over de toekomst van het speelgoedmuseum. Dat kan nog lastig worden, denkt VVD-raadslid Lars Wuijster: ‘Ondanks tal van toezeggingen heeft dit college nog steeds geen knopen doorgehakt.’ Wuijster wil desnoods de Wet openbaarheid bestuur (Wob) inzetten.
Twee jaar geleden ging de raad voortvarend aan de slag. Het speelgoedmuseum zou klaargestoomd worden voor een nieuwe toekomst. De raad maakte geld vrij, maar daarna liet het college weinig meer van zich horen.
‘Omdat de ons toch wel zorgen begonnen te maken’, zegt Wuijster, ‘hebben we een aantal malen gevraagd naar de voortgang, laatst nog samen met de PvdA. Het college antwoordde toen, dat voor 1 april bekend zou worden welke kant we opgaan. Het is nu juni, en we hebben nog niets gezien.’
Er liggen momenteel twee plannen voor het speelgoedmuseum: ‘Maar het is nog volstrekt onduidelijk waar het college voor gaat kiezen, laat staan wat de kosten zijn. Dat horen we op zijn vroegst pas op 16 juni, vlak voor de behandeling van de voorjaarsnota. Dat maakt het moeilijk om een afgewogen oordeel te vormen. In de voorjaarsnota is ook nog eens amper aandacht voor het speelgoedmuseum en hoeveel geld er naartoe moet.’
Onverteerbaar, vindt Wuijster: ‘De gemeenteraad heeft het laatste woord, maar dan moeten we wel weten waarover. Als het moet, gaan we dit college met de Wet openbaarheid bestuur dwingen om ons inzage te geven.’
De Wet openbaarheid bestuur (Wob) geeft burgers, organisaties en de media de mogelijkheid om inzage af te dwingen in overheidsstukken. ‘Het gebeurt zelden of nooit dat een fractie de Wob inzet’, zegt Wuijster, ‘maar er komt zo langzamerhand een einde aan ons geduld.’