Een
rekenkamer is een krachtig en a-politiek instrument voor elke gemeenteraad om
bestuur en beleid te controleren. Hoe de gemeenteraden hun rekenkamer willen
inrichten, is zaak van elke afzonderlijke raad. In de ene gemeente werkt men
liever met uitsluitend externe leden, in de andere met een mix. De ene
rekenkamer werkt voor een aantal raden, de ander is van en voor één gemeente.
Binnen de nu gestelde kaders, is voor elke raad een passende vorm te vinden.
Dat de
rekenkamer niet door elke raad of elk individueel raadslid als krachtig
instrument wordt beschouwd is spijtig. Het zegt wellicht meer iets over
desbetreffende raad en zijn leden. Met het herintroduceren van nieuwe regels
voor de inrichting van rekenkamers, zoals de minister voornemens is, los je dit
niet op. De minister vindt dat raadsleden geen lid meer mogen zijn van de
rekenkamer, wel dat ze betrokken moeten blijven. Ik voorzie in dat geval een
wildgroei aan begeleidingscommissies, klankbordgroepen en schaduw kamers. Een
hoop bureaucratische rompslomp dus voor een onderwerp waar de gemeenteraden
toch echt zelf over gaan en moeten blijven gaan. In een tijd waarin het Rijk
steeds meer taken bij de gemeentes onderbrengt, passen de bemoeienissen van de
minister niet.