Vorige week heeft de Stichting Deventer Binnenstadsmanagement
(SDBM) de resultaten van een onderzoek gepresenteerd naar leegstand in de
binnenstad. Daaruit komen twee mogelijke oplossingsrichtingen naar voren. De
eerste is het verkleinen van het gebied waar alleen een winkelbestemming op de
panden zit. De tweede mikt op het loslaten van de huidige winkelbestemming.
Het baart VVD-fractievoorzitter Daaf Ledeboer
zorgen dat in de tweede variant overal de begane grond ook een horeca-,
kantoor- of woonbestemming kan krijgen: ‘Hoewel de huidige winkelleegstand snel
afneemt, zijn de winkelhuren, met name in de aanloopstraten, nu nog relatief
laag. De woonopbrengsten zijn door de
huidige schaarste in de woningvoorraad juist erg hoog. Dat geeft pandeigenaren
op dit moment een prikkel om winkelpanden om te zetten in woonhuizen.
Als er overal gewoond mag worden heeft dat
ingrijpende gevolgen voor de binnenstad. Winkels raken door tussenliggende
verwoning van elkaar geïsoleerd. De loop zal uit de straten raken waardoor de
aantrekkelijkheid afneemt. Hierdoor gaat het beeld van onze winkelstraten
ingrijpend, langdurig en onomkeerbaar veranderen.
Het zal juist in het funshopgebied, waaronder
de Overstraten, Engestraat en Broederenstraat, tot een versnelde verwoning
leiden. In deze straten heerst er een grotere dynamiek, zijn de winkelhuren
laag en is het verloop wat groter door de vele starters.
Volgens de bezoekers zijn het nou net de vele
kleine winkeltjes die het onderscheidende karakter van de Deventer binnenstad
bepalen. Dit is het unique selling point waarmee Deventer de concurrentie met
andere steden aankan.
Als VVD zijn wij blij met de actieve opstelling
van de ondernemers van de binnenstad, zoals die zijn georganiseerd in de
stichting Deventer binnenstadmanagement. Tegelijkertijd vinden we het
belangrijk dat bij ingrijpende wijzigingen ook de belangen van de binnenstad
als geheel en ook van het winkelend publiek worden meegenomen. We horen graag
of het college dit met ons eens is.’