De fracties van VVD,
Deventer Belang, Deventer Sociaal, Deventer Nu en DENK in de gemeenteraad van
Deventer roepen wethouder Kolkman op zijn verantwoordelijkheid te nemen, de eer
aan zichzelf te houden en zijn taken als bestuurder neer te leggen.
Aanleiding zijn de
uitkomsten van het onderzoek naar de ondergang van Werkmakelaar Oost, het
bedrijf dat door Kolkman op eigen initiatief en in weerwil van waarschuwingen
naar Deventer werd gehaald.
Het debacle leverde Kolkman
eerder al een breed gesteunde motie van wantrouwen op. Uit het onderzoek dat
daarop volgde doemt een ontluisterend beeld op, van een wethouder die de
verantwoordelijkheid voor wat hij zelf ‘negentiende eeuwse toestanden’ op de
werkvloer noemde liefst in de schoenen van zijn ambtenaren en zijn opvolger
schuift.
Uit het onderzoek blijkt dat er een kloof gaapt tussen de wethouder en de ambtenarij. Met alle gevolgen van dien voor het aanzien van de Deventer politiek en de bestuurbaarheid van de gemeente. Dat alleen al zou voor een bestuurder aanleiding moeten zijn om zijn positie te heroverwegen.
Intussen zijn de mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt waar Werkmakelaar Oost voor zou zijn opgekomen
niets opgeschoten met de enorme sommen die de wethouder aan het bedrijf heeft
overgemaakt. Een blamage voor het sociale gezicht van Deventer, een bewijs ook
van gebrek aan bestuurlijk inzicht en betrouwbaarheid. Een grote teleurstelling
ook, omdat Kolkman zich juist profileerde als de wethouder die de belangen van
de zwakkeren in de samenleving scherp in het oog hield.
De oppositie roept
wethouder Kolkman daarom op om naar zijn geweten te luisteren en alsnog zelf de
consequentie te trekken uit zijn falen. Het kan niet zo zijn dat een
wethouderszetel belangrijker is dan het lot van mensen die toch al de klappen
krijgen. Dat Kolkman de formele bestuurlijke verantwoordelijkheid bij wethouder
Walder heeft neergelegd doet daar niets aan af. De morele verantwoordelijkheid
ligt bij hem en bij niemand anders.