In het bestuursakkoord ‘Met Lef & Liefdevoor Deventer’ zijn de ambities, doelen en verwachtingen opgesteld voor
Deventer in de periode 2018-2022. In het licht van de keuzes waar de
gemeenteraad voor staat, is het goed om na te gaan in welke mate het
bestuursakkoord tot op heden is uitgevoerd. Welke ambities, doelen en
verwachtingen zijn reeds gerealiseerd? Welke behoeven extra aandacht? En welke
kunnen mogelijk worden losgelaten? De VVD heeft daar nog wat vragen over.
Over deel A. Economische Visie uit hoofdstuk 1
– ‘Deventer werkt’ hebben wij de volgende vragen:
1. Op
welke wijze heeft uw college geïnvesteerd in de economie (pagina 7)? Welke
middelen zijn hiervoor ingezet en tot welke resultaten heeft deze investering
geleid?
2. Op
welke wijze is de economische structuur sterker en toekomstbesteding gemaakt?
Welke middelen zijn hiervoor ingezet en tot welke resultaten hebben de
inspanningen geleid?
3. Wat
is de laatste stand van zaken met betrekking tot de containerterminal? Welke
kosten en ambtelijke uren zijn daar mee gemoeid geweest en wat zijn de
opbrengsten?
4. Welke
maatregelen zijn genomen om te streven naar een duurzame binnenhaven en welke
concrete zaken zijn tot heden bereikt?
5. Welke
bedrijven die werk maken van de circulaire economie hebben zich sinds 2018
gehuisvest in Deventer?
6. Welke
duurzame en innovatieve bedrijven hebben zich op A1 Bedrijvenpark gevestigd en
is dit in overeenstemming met uw verwachtingen en ambities?
7. Hoe
kijkt u terug op de ontwikkeling van de Poort van Deventer en welke
verwachtingen heeft u voor de toekomst?
8. Welke
concrete bijdragen heeft het college geleverd aan de ontwikkeling van de
zogenaamde stadscampus en hoe kijkt het college terug op haar rol?
9. Welke
kansen voor eHealth en nieuwe zorgconcepten heeft u gezien?
10. Welke
investeringen heeft u gedaan op de bedrijventerreinen Kloosterlanden en
Bergweide en in hoeverre hebben deze bijgedragen aan het verbeteren van de
bereikbaarheid per fiets en openbaar vervoer?
11. Tot
welke aanpak en welke resultaten bent u gekomen in het aanpakken van de
jeugdwerkeloosheid?
12. Wat
is de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van een goede Human
Capital-agenda?
13. Hoe
staat het met de ontwikkeling van het Centrum Innovatie Dierengezondheid en
Duurzaamheid?
Over deel B. Ondernemersklimaat uit hoofdstuk 1
– ‘Deventer werkt’ hebben wij de volgende vragen:
14. In
welke mate is het klimaat MKB-vriendelijk in Deventer? Wat is hierin uw aandeel
geweest en welke ambities heeft u ten aanzien van het veranderen van dit
klimaat?
15. Wat
heeft het college gedaan om de lokale regeldruk voor het bedrijfsleven te
verkleinen?
16. Op
welke wijze zijn duurzaamheidsmaatregelen opgenomen in de vestigingsvoorwaarden
voor bedrijven en in hoeverre is duurzaam ondernemerschap daarmee bevordert?
17. Wat
is de stand van zaken met betrekking tot één ondernemersloket en in welke mate
wordt de beoogde ontzorging en ondersteuning door de ondernemers gewaardeerd?
Over deel C. Binnenstad en lokale economie uit
hoofdstuk 1 – ‘Deventer werkt’ hebben wij de volgende vragen:
18. Welke
investeringen in de openbare ruimte, de bereikbaarheid en het cultureel aanbod
specifiek in de binnenstad (pagina 8) heeft u gedaan met welke resultaten?
19. Hoe
heeft het vestigingsklimaat in de Deventer binnenstad zich sinds 2018
ontwikkeld? Past deze ontwikkeling bij uw ambitieniveau en verwachtingen?
20. Op
welke wijze komt “Bericht aan de Stad” tot uiting in de zogenaamde
Binnenstadagenda?
21. In
welke mate bent u erin geslaagd de leegstand in de binnenstad verder terug te
dringen?
22. Welke
investeringen heeft u gedaan die de openbare ruimte van de binnenstad
aantrekkelijker maken?
23. Welke
investeringen en maatregelen heeft u genomen om de mogelijkheid te bieden voor
slimme en schone vormen van mobiliteit?
24. Welke
activiteiten zijn mogelijk gemaakt op het Grote Kerkhof vanaf 2 januari 2019?
En in hoeverre heeft dit input opgeleverd voor de toekomstige herinrichting van
het plein?
25. Hoe
heeft het aantal geparkeerde auto’s op straat (binnenstad) zich ontwikkeld en
in hoeverre strookt dit met uw ambities?
26. Hoeveel
en op welke locaties heeft u kleinschalige clusters fietsklemmen geplaatst?
27. Hoeveel
(publieke) laadpunten voor e-bikes zijn er aangelegd?
Over deel D. Vitaal Platteland uit hoofdstuk 1
– ‘Deventer werkt’ hebben wij de volgende vragen:
28. Is
bepaald wat voor elk dorp en elke wijk het passende voorzieningenniveau is?
29. Aan
welke initiatieven uit de dorpsgemeenschappen heeft u ondersteuning geboden?
30. Hoe
bent u tot een evenwichtige verdeling van de financiële investeringen over
binnenstad, wijken en dorpen gekomen?
31. Op
welke wijzen heeft u streekgebonden landbouw (‘voedselproductie voor de stad’)
gestimuleerd en gefaciliteerd? En welke bijdrage hebben deze inspanningen
geleverd aan de nieuwe economische activiteiten op het platteland en in de
dorpen?
Over deel E. Positionering Deventer uit
hoofdstuk 1 – ‘Deventer werkt’ hebben wij de volgende vragen:
32. Op
welke wijze toont Deventer zich nadrukkelijker (dan in de periode vóór 2018)
aan de buitenwereld?
33. Wat
heeft het nadrukkelijker profileren van Deventer betekent voor onze rol in de
regionale samenwerkingen?
34. Wat
is de stand van zaken van het actieplan ‘Deventer op de Kaart’? Welke
resultaten zijn geboekt en welke kosten zijn daar mee gemoeid geweest?
35. Hoe
hebben toerisme en recreatie in het buitengebied zich ontwikkeld en in welke
mate sluit dit aan bij uw ambities en verwachtingen?
Over deel F. Werken en Wonen uit hoofdstuk 1 –
‘Deventer werkt’ hebben wij de volgende vragen:
36. De
woningmarkt staat onder druk. Wringt het dan niet om u juist te richten op het
willen verleiden van pas afgestudeerden, jongeren en mensen met een midden of
hoger inkomen die buiten Deventer wonen?
37. Hoeveel
natuurspeelplaatsen zijn inmiddels gerealiseerd of staan op planning voor
realisatie?
Over deel G. Goed Werkgeverschap uit hoofdstuk
1 – ‘Deventer werkt’ hebben wij de volgende vragen:
38. In
hoeverre heeft u oog voor de sociale aspecten voor de verduurzaming van de
energievoorziening en hoe heeft zich dit concreet vertaald in bijvoorbeeld
bepaalde regelingen?
39. Hoeveel
nieuwe banen in het beheer van de openbare ruimte heeft u sinds 2018 gecreëerd?
Over deel A. Energietransitie uit hoofdstuk 2 –
‘Duurzaam Deventer’ hebben wij de volgende vragen:
40. Hoe
reëel acht u de kans dat Deventer in 2030 daadwerkelijk energieneutraal zal
zijn?
41. U
houdt aan dit punt vast (pagina 15): waaruit blijkt dit?
42. Wat
betekent voor u een maximaal duurzaamheidspakket bij nieuwbouw en in hoeverre
is dit maximum tot heden gerealiseerd?
43. Op
welke wijze heeft u grote en kleine bedrijven uit Deventer uitgedaagd om mee te
werken en een proeftuin te willen zijn voor de energietransitie? Wat zijn
hiervan de opbrengsten geweest?
44. Welke
3 wijken en welke 3 projecten zijn gestart of staan gepland vanuit het
Energieplan 2019-2022?
45. Op
welke wijze heeft u bewoners meegenomen en betrokken en waaruit blijkt
maatwerk?
46. Op
welke locaties is ‘dubbel ruimtegebruik’ in het kader van de energietransitie
gerealiseerd?
47. Hoe
waardeert het college kernenergie als schone energiebron?
48. In
hoeverre bent u er in geslaagd mogelijke weerstand om te buigen tot acceptatie
en zelf positieve beleving? Waaruit blijkt dit?
49. Tot
welke concrete afspraken met het georganiseerde bedrijfsleven in Deventer bent
u gekomen in het kader van de energietransitie?
50. In
welke mate zijn deze afspraken ambitieuzer dan de landelijk geldende wettelijke
voorschriften?
51. Welke
positieve en stimulerende afspraken zijn tot nu toe gemaakt, wat zijn hiervan
de kosten en wat zijn de (verwachte) opbrengsten?
52. Hoe
zijn grote installatiebedrijven en kennisbedrijven door het college uitgedaagd
om te participeren in de uitdagingen die gepaard gaan met de energietransitie?
53. Hoeveel
van uw ambitie om 10% (0,2% van totale energieverbruik in Deventer) te besparen
op het gemeentelijke energieverbruik is gerealiseerd?
54. Met
welke redenen is het Energieplan niet in 2019 vastgesteld en welke
consequenties heeft dit voor uw ambities?
Over deel B. Circulaire Economie uit hoofdstuk
2 – ‘Duurzaam Deventer’ hebben wij de volgende vragen:
55. Wat
zijn de kosten en resultaten van uw offensief tegen misstanden en ongewenst
gedrag van sommige bewoners ten aanzien van afval?
56. Welke
mogelijkheden tot circulaire hotspots zijn tot dusverre verkend en in welke
mate heeft het college een actieve rol (gehad) in het faciliteren en
stimuleren?
57. Welke
milieuwinst is geboekt met de circulaire hotspots?
Over deel C. Duurzame Mobiliteit uit hoofdstuk
2 – ‘Duurzaam Deventer’ hebben wij de volgende vragen:
58. Hoe
heeft het gebruik van de fiets zich ontwikkeld sinds 2018 en strookt deze
ontwikkeling met uw ambities en verwachtingen?
59. Welke
verbeteringen heeft u samen met de wijken en de Fietsersbond in kaart gebracht
en welke daarvan zijn inmiddels gerealiseerd of staan gepland voor realisatie?
60. In
hoeverre zijn de fietsverbindingen naar de bedrijventerreinen verbeterd en wat
merken wij hiervan terug in het aandeel werknemers dat zich per fiets
verplaatst?
61. Hoe
staat het met uw lobby voor een snellere en betere fietsverbinding langs de
spoorbrug naar Apeldoorn?
62. Hoeveel
hoogwaardige fietsparkeerplekken (inclusief laadplekken) zijn gerealiseerd of staan
concreet op de planning? Welke kosten zijn daarmee gemoeid en welke inkomsten
staan daar tegenover?
63. Op
welke wijze heeft u zich richting provinciebestuur hard gemaakt voor ‘schoner’
openbaar vervoer en wat is het resultaat van uw inspanningen?
64. Hoe
staat het met uw ambitie tot een fossielvrij tankstation in Deventer?
65. Wat
zijn de vruchten van uw lobbywerk ten aanzien van het vervoer per spoor, zoals
het afschalen van goederenvervoer door Deventer, het behoud van een
internationale treinverbinding, de aanleg van station Bathmen en dubbelspoor
tussen Deventer en Wijhe?
66. In
hoeverre is de infrastructuur voor elektrische laadpalen verder uitgerold en
wat heeft dit betekent voor het aandeel elektrisch rijden in Deventer?
67. Op
welke wijze heeft u het deelautobezit gestimuleerd? Wat zijn hiervan de kosten
en wat zijn de verwachte (milieu)opbrengsten?
68. In
hoeverre bent u erin geslaagd de afdracht vanuit parkeren naar algemene
middelen af te bouwen?
Over deel D. Klimaatadaptie en openbare ruimte
uit hoofdstuk 2 – ‘Duurzaam Deventer’ hebben wij de volgende vragen:
69. Hoeveel
gevallen van hittestress en ondergelopen wegen en woningen heeft uw college
geregistreerd sinds 2018?
70. Hoeveel
huishoudens hebben gebruikgemaakt van de subsidieregeling afvoeren regenwater
na 2018?
71. In
welke mate is deze regeling verbreed en nadrukkelijker onder de aandacht
gebracht?
72. Tot
welke effecten heeft uw aandacht voor het behouden van de biodiversiteit in het
onderhoud van de groene leefomgeving geleid?
73. Welke
experimenten met betrekking tot minder ingrijpende manieren van (bomen)kap zijn
tot nu toe uitgevoerd en wat zijn hiervan de belangrijkste bevindingen?
74. Waar
en tegen welke kosten heeft u geïnvesteerd in het versterken van de natuur en
de landschappelijke kwaliteit?
Over deel E. Milieu uit hoofdstuk 2 – ‘Duurzaam
Deventer’ hebben wij de volgende vragen:
75. Op
welke wijze heeft u de natuurlijke duisternis beschermd?
76. Op
welke wijze heeft u de duurzame bevoorrading van de binnenstad gestimuleerd? Wat
zijn hiervan de kosten en wat zijn hiervan de verwachte milieuopbrengsten?
77. Op
welke wijze heeft u de bewustwording van overlast door open haarden en
houtkachels gestimuleerd? Wat zijn hiervan de kosten wat zijn hiervan de
verwachte milieuopbrengsten?
78. Welk
beleid voor dierenwelzijn heeft u ontwikkeld en welke bijdrage levert dit
beleid aan het vergroten van het dierenwelzijn in de gemeente Deventer?
Over deel F. Ruimte en Omgevingswet uit
hoofdstuk 2 – ‘Duurzaam Deventer’ hebben wij de volgende vraag:
79. Op
welke wijze zijn belanghebbenden bij de start van projecten meegenomen om
draagvlak te verwerven? Wat kan gezegd worden over het voorkomen van juridische
procedures door deze aanpak?
Over deel A. Aan het werk uit hoofdstuk 3 –
‘Oog voor elkaar’ hebben wij de volgende vragen:
80. Hoeveel
inwoners is vanuit de bijstand (participatiewet) aan een betaalde baan
geholpen?
81. Wat
is de stand van zaken met betrekking tot het ontwikkelen van nieuwe
arbeidsvormen?
82. Hebben
de nieuwe arbeidsvormen reeds tot een besparing kunnen leiden op het gebied van
begeleiding en uitkeringskosten? Zo ja, welke?
83. Wat
zijn concrete uitkomsten van uw regierol in het verbeteren van de aansluiting
tussen onderwijs en arbeidsmarkt? In welke mate strookt dit met uw ambities?
84. Hoe
waardeert u de voortgang die KonnecteD boekt van klassieke sociale
werkvoorziening naar een modern leerbedrijf?
Over deel B. Schuldhulpverlening en
Armoedebeleid uit hoofdstuk 3 – ‘Oog voor elkaar’ hebben wij de volgende
vragen:
85. Binnen
welke termijn geven nutsbedrijven en woningbouwcorporaties
betalingsachterstanden door aan de gemeente? Hoe verhoudt zich dit met geldende
privacywetgevingen?
86. Wat
heeft de koppeling van schuldenproblematiek aan zorgvragen tot nu toe
opgeleverd?
87. In
hoeverre bent u erin geslaagd de doorlooptijden voor schuldenaanpak te
verkorten?
88. Hoe
heeft u geborgd dat armoederegelingen de zogenaamde armoedeval niet hebben
vergroot?
89. Welke
doorbraken op het gebied van wonen, werken en schulden zijn gerealiseerd of
staan op uw planning?
90. Welke
aansprekende campagne voor het voorkomen van schulden onder jongeren is
bedacht? Wat zijn hiervan de kosten geweest en welke resultaten zijn inmiddels
geboekt?
91. Hoe
heeft u het bereik van het kindpakket vergroot en met welke resultaten?
92. Wat
heeft u concreet gedaan om het stigmatiseren en pesten onder kinderen
(bladzijde 26) tegen te gaan?
Over deel C. De jeugd heeft de toekomst uit
hoofdstuk 3 – ‘Oog voor elkaar’ hebben wij de volgende vragen:
93. In
welke mate sluiten het Deventer jeugdbeleid en passend onderwijs goed op elkaar
aan?
94. Hoe
en met welke resultaten heeft u de samenwerking tussen scholen en andere
partijen verbeterd?
95. Op
welke wijze en met welke resultaten heeft u de vorming van Integrale Kindcentra
gestimuleerd?
96. Wat
heeft u gedaan aan het oplossen van wachtlijsten in jeugdhulp?
97. Op
welke wijze heeft u de doorgaande leerlijnen gestimuleerd en tot welke
resultaten heeft deze aanpak tot nu toe geleid?
98. Hoe
heeft u invulling gegeven aan uw ambitie om een trekkende rol te vervullen
in de relatie met de
samenwerkingsverbanden (bladzijde 28) en wat heeft dit opgeleverd in de aanpak
van thuiszitters?
99. In
welke mate bent u erin geslaagd de diverse opleidingsniveaus (in het bijzonder
in het vmbo en mbo) beter op elkaar aan te laten sluiten?
100. Hoeveel
stageplekken en op welke opleidingsniveaus biedt de gemeente Deventer op
jaarbasis en is dit aantal voldoende?
101. Kan
het nieuwe schoolgebouw van het Etty Hillesum Lyceum eind 2020 in gebruik
worden genomen?
Over deel D. Sport verbindt en leeft uit
hoofdstuk 3 – ‘Oog voor elkaar’ hebben wij de volgende vragen:
102. Hoeveel
procent van de Deventenaren beweegt en sport momenteel? Hoe heeft dit
percentage zich ontwikkeld en wat is hierin uw ambitie?
103. Wat
is de bezettingsgraad van de diverse sportaccommodaties en in hoeverre sluit
dit aan bij uw verwachtingen?
104. Hoe
heeft u invulling gegeven aan uw voornemen om aandacht te besteden aan het
verbeteren van zwemvaardigheden van kinderen?
105. Hoe
heeft u de samenwerking tussen sportverenigingen, onderwijs en welzijn/zorg
gestimuleerd en tot welke concrete resultaten heeft dit geleid?
106. In
welke mate dekt het aanbod de behoefte aan sporthalen en buitenaccommodaties?
Over deel E. Zorg op maat uit hoofdstuk 3 –
‘Oog voor elkaar’ hebben wij de volgende vragen:
107. Hoe
heeft u tot dusverre doorstroom en samenhang tussen vormen van dagbesteding en
vormen van werk georganiseerd?
108. Wat
is uw feitelijke rol waar het gaat om de huisvesting van huisartsen en wat
heeft deze rolopvatting betekent voor de bereikbaarheid van de huisarts en de
samenwerking tussen huisarts en andere disciplines?
109. In
hoeverre is de dienst- en hulpverlening voor onze inwoners verbeterd en meer
integraal geworden sinds 2018?
110. Hoe
staat het met het voornemen om de sociale teams in een onafhankelijke
organisatie onder te brengen?
Over deel F. Voorkomen is beter uit hoofdstuk 3
– ‘Oog voor elkaar’ hebben wij de volgende vragen:
111. Wat
is thans uw beeld van de door u geconstateerde versnippering van beleid en
uitvoering op het gebied van vroegsignalering en preventie (pagina 32)?
112. Wat
is de stand van zaken met betrekking tot het preventieplan?
Over deel G. Zorg in een veilige omgeving uit
hoofdstuk 3 – ‘Oog voor elkaar’ hebben wij de volgende vragen:
113. Wat
heeft u gedaan om de samenwerking tussen (onder andere) politie, justitie,
Veilig Thuis en het Bijzonder Zorgteam (pagina 33) voortdurend te verbeteren?
114. Tot
welke inzichten heeft het nauwgezet monitoren van de draaglast en draagkracht
van wijken gezorgd?
115. Welke
‘bijzondere doelgroepen’ heeft u evenwichtig verspreid over welke buurten?
Over hoofdstuk 4 – ‘Levendig Deventer’ hebben
wij de volgende vragen:
116. Met
welke kleine of individuele makers van kunst en cultuur is de nieuwe
Cultuurvisie ontwikkeld?
117. Hoe
kijkt uw college terug op het proces rondom de nieuwe Cultuurvisie?
118. In
hoeverre bent u erin geslaagd tot een herijking van de subsidieverlening te
komen?
119. Wat
heeft het bekijken van de huisvesting en de mogelijkheden tot meer samenwerking
tot op heden opgeleverd?
120. In
hoeverre bent u erin geslaagd ruimte te scheppen voor innovatie en vernieuwend
aanbod?
121. Wat
heeft de verkenning van mogelijkheden tot regionale en Europese samenwerking
tot op heden opgeleverd?
122. Welke
museale concepten in het decor van stad en ommeland zijn door Deventer Verhaal
georganiseerd en hoe waardeert u deze prestaties?
123. Hoe
realistisch acht u de kans dat het Burgerweeshuis voor het eind van deze
bestuursperiode concreet zicht heeft op goede huisvesting?
124. Op
welke wijze daagt u instellingen uit programmering die aantrekkelijk is voor
jongeren te organiseren en wat zijn daar de resultaten van?
125. In
hoeverre heeft de lokale omroep aan relevantie gewonnen?
126. Wat
heeft het overleg met Binnenstadsmanagement en pandeigenaren opgeleverd in uw
streven naar tijdelijke expositie- en oefenruimtes in leegstaande panden in de
binnenstad?
Over deel A. De inwoner aan zet uit hoofdstuk 5
– Samenwerken en samen leven hebben wij de volgende vragen:
127. In
hoeverre hebben inwoners in Deventer een recht om te bieden? Welke concrete
projecten/voorbeelden zijn daaruit voortgekomen?
128. In
hoeverre hebben inwoners in Deventer een recht om uit te dagen? Welke concrete
projecten/voorbeelden zijn daaruit voortgekomen?
129. In
hoeverre hebben inwoners in Deventer een recht om te plannen? Welke concrete
projecten/voorbeelden zijn daaruit voortgekomen?
Over deel B. Tevreden inwoners uit hoofdstuk 5
– Samenwerken en samen leven hebben wij de volgende vragen:
130. Hoe
heeft u de afgelopen twee jaar de bureaucratie in Deventer aangepakt?
131. Welke
belemmerende procedures en regels voor lokale initiatieven heeft u kunnen
wegnemen of vereenvoudigen?
132. Kunt
u enkele voorbeelden noemen waarin de gemeente Deventer lef, creativiteit en
tegendraadsheid getoond heeft als er sprake is/was van ‘onnodige of
onbegrijpelijke regels’?
133. Hoe
heeft het aantal officiële klachten over de gemeente Deventer zich de afgelopen
jaren ontwikkeld en zit u hierin een verband met uw opvattingen over ‘prettig
contact’?
134. Hoe
waardeert u uw inspanningen met het borgen van privacy van medewerkers en
inwoners en ziet u hierin mogelijk nog verbeteringen?
Over deel C. Interactief beleid uit hoofdstuk 5
– Samenwerken en samen leven hebben wij de volgende vragen:
135. Waaruit
blijkt uw oog voor diversiteit in de samenleving waar het gaat om het betrekken
van inwoners?
136. Tot
welke concrete, positieve resultaten hebben de ‘nudges’ geleid?
137. Welke
voorbeelden kunt u geven van ruimtelijke projecten waarin meer maatwerk
mogelijk is als inwoners bereid zijn de handen uit de mouwen te steken?
138. Met
welke reden is de Jongerenraad in 2019 niet geïntroduceerd en wat betekent dit
voor uw ambities om niet alleen over jongeren, maar ook met jongeren te praten?
139. Wat
is de stand van zaken met betrekking tot een vorm van burgerbegroting? Hebben
deze experimenten daadwerkelijk inwoners meer betrokken, zoals u zich ten doel
stelt?
140. Welke
emancipatoire bewegingen heeft u sinds het begin van deze bestuursperiode
verwelkomd en gestimuleerd?
141. Wat
betekent de uitkomst van de pilot anoniem solliciteren voor uw streven tot een
meer diverse ambtelijke organisatie?
142. In
hoeverre is de ambtelijke organisatie qua samenstelling meer een afspiegeling
van de samenleving geworden? Hoe is dit bereikt en hoe wordt dit geregistreerd?
143. Welke
bijdragen heeft u geleverd met betrekking tot de sociale acceptatie, veiligheid
en emancipatie van LHBTI’ers en met welke resultaten?
Over deel D. Veiligheid uit hoofdstuk 5 –
Samenwerken en samen leven hebben wij de volgende vragen:
144. Op
welke wijze heeft u de strijd tegen ondermijning geïntensiveerd en wat zijn de
resultaten van deze intensivering tot dusver?
145. Wat
heeft de aandacht die u voornemens was te schenken aan de handel en het gebruik
van drugs in onder meer de horeca tot heden opgeleverd?
146. Door
middel van meer onderling contact tussen mensen
in verwarring en de samenleving wilt u begrip bevorderen. Welke
voorbeelden kunt u hiervan noemen en hoe waardeert u deze prestatie?
147. Welke
concrete voorbeelden kunnen gegeven worden van het maken van afspraken met
bewoners en bedrijven over prioriteiten bij handhaving en de wijze van
uitvoering?
Over hoofdstuk 6 – Financieel gezond hebben wij
de volgende vragen:
148. Zijn
er goede plannen waarvoor op dit moment (nog) geen geld gevonden is?
149. Hoe
groot is de ruimte binnen een deel van de middelen in de begroting om in te
spelen op initiatieven vanuit de samenleving? Welke specifieke initiatieven
zijn hier (deels) mee gefinancierd?
150. Welk
bedrag is sinds de start van deze bestuursperiode aan cofinanciering gevonden
en aan welke initiatieven is dit besteed?
151. Is
er tot op heden sprake van lastenverzwaringen anders dan de trendmatige
verhogingen voor inwoners en ondernemers?