De ruzie werd opgepikt door GeenStijl, één van de best bezochte websites van het land.
Voor Tursic, zelf een nieuwe Nederlander, staat één ding als een paal boven water: wie mee wil doen moet Nederlands leren: ‘Anders kun je geen opleiding volgen, geen werk vinden, niet participeren. Je kunt niet met je Nederlandse buren praten of met andere ouders op het schoolplein, en stuurt je kinderen met achterstand de wereld in, zodat de volgende generatie ook tegen problemen aanloopt.’
Ze was dan ook verbijsterd toen ze in winkels affiches voor GroenLinks met een Turkse tekst aantrof, en ventileerde haar ontsteltenis op Twitter. Ze noemde de actie misselijkmakend en populistisch, wat haar op felle reacties uit het GroenLinks-kamp kwam te staan, waar men met haar wilde ‘knokken’.
Het maakt haar niet minder strijdbaar: ‘Voor een raadszetel een hele bevolkingsgroep misbruiken en terugduwen in hun hok is niet de manier waarop ik campagne voer. Juist de mensen die problemen hebben met Nederlands moeten we niet pamperen en voor ons karretje spannen, maar stimuleren om de taal te leren en te spreken. Dat is niet alleen goed voor hen, maar ook voor de rest van de samenleving. Als we, zoals GroenLinks wil, gescheiden leven komen we straks terecht in toestanden die ik in mijn geboorteland aan den lijve heb ondervonden.’
Ze noemt het verder opmerkelijk dat op de plekken waar nu de Turkse posters hangen, vier jaar geleden affiches in het Turks hingen die oproepen om op het CDA te stemmen: ‘Dit heeft niets meer met inhoud te maken. Het zet de bijl aan de wortels van de lokale democratie, als we straks gemeenteraadsleden in de raad krijgen die hun verkiezing te danken hebben aan de stemmen van een etnische groep. Dan ligt cliëntelisme wel heel erg op de loer.’